1. Hoge Ham 126
Musis Sacrum Inkwartiering
Hoge Ham 126
Voor de bouw van de Cammeleur heeft op deze plek Hotel Restaurant Musis Sacrum gestaan sinds jaar en dag gedreven door de familie Van den Assem. Tegen wil en dank zijn er onder de oorlog ook Duitsers ingekwartierd. Hoge omes, officieren, maar ook gewone soldaten. De Duitse commandant pikt ongevraagd de kamer achter het toneel van de grote concertzaal in. Correke van den Assem is er aan het schoonmaken als de telefoon gaat. De commandant is er zelf even niet. Dus neemt Correke de boodschap aan. Daarna loopt ze naar de eetzaal, waar net de commandant weer binnenkomt. Ze zet haar handen aan de mond en roept zo hard als ze kan: ‘EINPACKEN, WIR FAHREN NACH ENGLAND!’
Achter het hotel ligt een hele grote tuin met uitzicht op de Nieuwstraat. Tegen de grens van het erf van de familie Bressers (het huidige Brasserie-Restaurant Winkk) hebben de Duitsers tussen de bomen voor zichzelf een groot formaat schuilkelder aangelegd. Vermoedelijk half in de grond met niet al te hoge zijmuren is een langwerpige rechthoekige ruimte uitgegraven. Op de zijmuren rust over de hele lengte een puntdak. In het midden kan men nog net rechtop staan. Met kabels, die gespannen zij tussen de bomen aan weerskanten van de schuilplaats, wordt het dak op zijn plaats gehouden. Op een meter afstand voor de ingang van de kelder is met beton blokken een dikke beschermingsmuur op getrokken. Zo kunnen er geen granaatscherven direct in de opening van de kelder naar binnen slaan.
Met de bevrijding komt er andere inkwartiering in het hotel, onder ander Poolse soldaten. En die waren toch wel iets minder netjes dan de Duitse gasten. De Polen ruimden zelden iets op en lieten van alles rondslingeren. Op een keer maakt Correke één van hun kamers schoon. Op het nachtkastje ligt een vreemd voorwerp. Ze schrikt zich dood en rent in paniek gillend de trap af. Later krijgt ze te horen dat het een handgranaat is en dat zolang het pinnetje er nog in zit er helemaal niets kon gebeuren.