5. Cousinsstraat

Luitenant John Cousins

Cousinsstraat

John Cousins werd geboren op 27 september 1922 in het Engelse Bristol. Hij is de zoon van Alfred Cousins en Margaret MacKay Cousins. Op 25 juli 1941 meldt John zich voor zijn militaire dienst. Tijdens zijn basisopleiding wordt opgemerkt dat hij bekwaam genoeg is om naar de officiersopleiding in Sandhurst te kunnen gaan. Daar begint hij zijn opleiding op 20 februari 1942 en rond deze af op 12 december van hetzelfde jaar.

Een officier van Sandhurst rapporteert over John:

“Is interested in his work and made good progress. He should become a good reliable officer.”

In augustus 1943 is John met zijn eenheid 6th Armoured Division in Noord-Afrika om tegen de Duitsers en Italianen te vechten. Hij is daar ingedeeld als verbindingsofficier. Op 27 januari 1944 maken ze de oversteek naar Italië, waar John regiments-officier wordt bij de King’s Dragoon Guards. In Italie doet John zijn eerste gevechtservaring op tijdens een patrouille. Op 24 juni 1944 vertrekt hij met zijn eenheid in een konvooi vanuit Italië weer richting Engeland.

John voegt zich op 16 augustus bij de 11th Hussars, onderdeel van 7th Armoured Division (Desert Rats), welke zijn gelegerd nabij het Franse Caen. De Hitlerjugend opent op 21 augustus een sterke tegenaanval. In het oorlogsdagboek van de 11th Hussars wordt het optreden van John vermeld: 

Bij het eerste licht was 4Troop (eenheid 11th Hussars) samen met een peloton van Queens verwikkeld in een zelfmoordaanval door de Hitlerjugend vanuit het bos. Eén Mark IV (Panzerkampfwagen IV=Duitse tank) verscheen van dichtbij en schakelde een 6pdr (6 ponder kanon) uit, deze werd later uitgeschakeld door de 5th Dragoon Guards. Luitenant Cousins ging in zijn DSC (Dingo Scout Car = licht gepantserde verkenningswagen) enkele Queens naar het zuiden helpen en kwam er alleen uit door over akkers en door drie heggen te rijden onder zwaar MG-vuur op een afstand van 50 meter. Hij kwam helemaal alleen terug, aangezien de Queens hem hadden achtergelaten.

Na deze heldhaftige actie werd John voorgedragen voor het Military Cross. In de aanbevelingsbrief schreef een commandant:

Toen al zijn munitie op was, leidde luitenant Cousins zijn verkenningswagen rustig terug naar zijn troepen over de akkers op 100 meter van een huis dat de Duitsers bezetten.

De opmerkelijke moed en het initiatief van deze officier terwijl hij alleen tegen de vijand opereerde, leidden zeker tot de stabilisatie van de infanteriepositie en het behoud van dit belangrijke bruggenhoofd.

In september en oktober leveren de 11th Hussars van John Cousins een aantal gevechten en rukken zo langzaam op richting Nederland. Met de nodige troepenbewegingen komen ze via Den Bosch, Veghel, St. Michielsgestel, Helvoirt, Haren, Oisterwijk aan in Heikant (Tilburg-Noord). Op 28 oktober wordt er verder langs de noordkant van het Wilhelminakanaal getrokken tot aan de weg met Dongen.

In de vroege ochtenduren van 28 oktober vertrekken Luitenant John Cousins met twee D.A.C.’s (D.A.C. is Daimler Armoured Car, een Britse pantserwagen) en een W.S.C. (White Scout Car, een gepantserde verkenningswagen) over de Dongenseweg in de richting van de kruising bij de Heidebloem. De opdracht is om het kruispunt en het noodvliegveld de Heidebloem te verkennen. Net voor het bereiken van het kruispunt volgt er een explosie. De eerste Daimler wordt getroffen door een Pantserfaust (Duits antitankwapen). Trooper Frank Norman White raakt daarbij zwaargewond. De overige twee bemanningsleden komen met de schrik vrij en vluchten terug richting Tilburg.  De twee andere voertuigen proberen zo snel mogelijk te draaien op de weg, echter raakt de tweede Daimler met zijn wiel in een sloot en kiept om. De chauffeur van de Daimler, Trooper John Joseph Greenhough, komt hierbij om het leven. Voor John Cousins en zijn schutter zit er niets anders op om te voet terug te trekken. Via de sloot langs de weg proberen ze een goed heenkomen te zoeken, maar ze worden vanuit de bossen (bij waar nu de Coca-Cola fabriek staat) beschoten met machinegeweren. Luitenant Cousins en Trooper Edward Cartwright worden neergeschoten en overlijden ter plaatse. Het andere voertuig, de White Scout Car, weet op het nippertje weg te komen onder vuur van een 7,5 cm antitankgeschut. Een projectiel vliegt door de voorruit, waarbij bij een van de twee bemanningsleden een stukje van zijn duim wordt afgeschoten. Zij weten uiteindelijk levend terug te keren naar hun startpositie. 

Nadat de gevechten zijn gestopt gaan de Duitsers die bij de Heidebloem zijn ingegraven de situatie verkennen en treffen daarbij een zwaargewonde Trooper White aan. Ze nemen hem gevangen en verzorgen zo goed als het kan zijn wonden. Helaas overlijdt hij enkele dagen later in een Duits lazaret. 

Op 29 oktober worden de lichamen van John Cousins, Edward Carwright en John Joseph Greenhough gevonden door een oprukkende eenheid van de 11th Hussars. Zij werden begraven op het St. Jozefkerkhof in Dongen en in 2006 werden hun lichamen herbegraven op het grote Engelse oorlogskerkhof in Bergen op Zoom.

Vergelijkbare berichten