31. Julianalaan 30, ’s Gravenmoer
Het Verzet en Van der Perk
Julianalaan 30
Op het adres Julianalaan 30 woont vanaf 1930 Pieter Marius van der Perk met zijn vrouw Anna Verheijden. Pieter is bij de gemeente ´s Gravenmoer ambtenaar van de burgerlijke stand en gemeenteontvanger.
Op zekere dag onder de oorlog wordt er groot alarm geslagen. Men heeft Pieter van der Perk bewusteloos aangetroffen in één van de vertrekken van het gemeentehuis. Dokter Koekoek, de burgemeester en marechaussee Nijsten zijn snel ter plaatse. De arts stelt vast dat Van der Perk diep bewusteloos is. Hij blijkt te zijn verdoofd.
Nijsten gaat op onderzoek uit en ontdekt dat de kluis van de gemeente open staat. De sleutels zitten er zelfs nog op. Nadere inspectie leert dat de bevolkingsregisters van `s Gravenmoer zijn ontvreemd. Hoe kan dat nou?
De voordeur van het gemeentehuis blijkt op slot te zijn. Dan moet de dader dus langs de achterkant het gebouw zijn binnengedrongen en na zijn diefstal ook weer langs die weg het pand hebben verlaten. En is spoorloos verdwenen
Na de oorlog is bekend geworden dat Perk, destijds leider van de illegale verzetsgroep ’s Gravenmoer, zelf het hele plan heeft opgezet. Door zijn werk voor het verzet hebben meer dan 200 mensen uit het dorp en directe omgeving tijdig kunnen onderduiken.
Het is lang goed gegaan. Tot 26 november 1943. De Sicherheitsdienst heeft hem al langer in het vizier. Na zijn arrestatie wordt hij bij het verhoor – zonder onderbreking – 38 uur achter elkaar tegen de muur gezet. Dat herhaalt zich later nog eens 27 uur en daarbij wordt hij getrapt en geslagen. Men dreigt ze zijn vrouw naar het Kriegslazaret te brengen en ook naaste verwanten te arresteren. Maar Van der Perk geeft geen krimp.
Eind mei 1944 kon hij pas zijn 1e brief naar huis schrijven na ‘verblijf’ in verschillende gevangenissen. Via kamp Amersfoort en gevangenis in Essen is hij vervoerd naar het tuchthuis in Dieburg. Op 24 maart 1945 moet hij weer op transport, d.w.z. lopend naar Tirol.
Uiteindelijk krijgt hij met nog enkele anderen op 25 maart 1945 de kans te vluchten.
Ze slagen erin naar het front van de Geallieerden te komen en bereiken op 31 maart 1945 een onderdeel van het Amerikaanse leger. Daar is hij enige tijd verpleegd. De Amerikanen zorgen later voor het transport via Parijs naar huis. Op 5 mei 1945 is hij weer terug in ’s Gravenmoer.
Het hoofdkwartier van de Ondergrondse was gevestigd bij Karel de Geus. Zowel bij hem in huis als bij de familie Faro waren onderduikers ondergebracht.
Het Geallieerd Hoofdkwartier had gevraagd om gegevens van de getalsterkte van de vijand: aantal tanks, anti-tankgeschut. Gemeentebode Anton Faro en Mano Scheuer reden op de fiets naar Oosterhout via Oosteind. Anton lukte het om aan die gegevens te komen. Hij werd weliswaar onderweg 6 keer aangehouden door de Duitsers.